
Van 450 tot 600 na Chr. vond de Frankische landname plaats. Na 648 christianiseerden de monniken van de pas gestichte abdij van Malmedy de regio.
Büllingen kreeg in de 8ste eeuw een Fränkisch koninklijk hof.
Uit 789/790 stamt de eerste vermelding in een oorkonde van de ”villa Bollingen” door de abdij van Echternach.
Keizer Otto I vaardigde in 940 in ”Bullinga” een oorkonde uit.
Vanaf zowat 1200 raakte Büllingen onder de soevereiniteit van Luxemburg en behoorde het vanaf 962 tot het ”Heilige Romeinse Rijk van de Duitse Natie”. Manderfeld viel onder het keurvorstendom Trier.
Verder behoorde het toe aan:
- Bourgondië (1430-1477)
- Habsburg (1477-1555)
- de Spaanse Nederlanden (1555-1714)
- de Oostenrijkse Nederlanden (1714-1794)
Verwoesting van de regio tijdens de dertigjarige oorlog 1618 - 1648.
Vanaf 1794 kwam Büllingen onder Franse heerschappij en werd het een deel van het Département de l'Ourthe. Manderfeld kwam bij het Département de la Sarre.
Vanaf het Congres van Wenen in 1815 werd de hele regio gevoegd bij het koninkrijk Pruisen.
De betekenis van Büllingen als marktplaats nam toe in de 19de eeuw.
Tegen het einde van de eeuw namen de emigratiegolven toe ten gevolge van de slechte oogsten.
Na de eerste wereldoorlog werd het gebied in 1920 geannexeerd door België.
De inname in 1940 door het Derde Rijk werd ongedaan gemaakt in 1945.
In de loop van het Ardennen-offensief in 1944 - 1945 werden vooral Büllingen en Rocherath bijna volledig vernield en verloren er veel mensen het leven.
